Wanneer een dier ziek is, is het fysiologische evenwicht in het lichaam verstoord. De symptomen die men bij ziekte of kreupelheid ziet zijn de zichtbaar geworden inspanningen van het lichaam om het evenwicht te herstellen. Wanneer de symptomen eenmaal optreden c.q. zichtbaar worden, is het lichaam al geruime tijd uit evenwicht zonder dat het is opgemerkt. Pas bij het optreden van de symptomen merkt men dat er een verstoring c.q. een ziekte is. Dit betekent dat een symptoom vrijwel nooit op zichzelf staat. Er is altijd een onderliggend probleem.
Voor een juiste behandeling van een ziek dier is het noodzakelijk om een goede diagnose te stellen. Daarbij gaat het niet om het beamen en bevestigen van wat de eigenaar of verzorger meldt. Een uitgebreid lichamelijk onderzoek is niet alleen nodig om vast te stellen of de bevindingen van de eigenaar kloppen, maar bovenal of er een onderliggende oorzaak is en zo ja waar dat probleem zit.
Het stellen van een diagnose neemt binnen de holistische diergeneeskunde de belangrijkste plaats in.
Momenteel volgt de diergeneeskunde praktijk de ontwikkelingen binnen de reguliere humane geneeskunde, namelijk het ontstaan van verregaande specialisaties, dit in tegenstelling tot de alomvattende kijk op de patiënt bij de holistische diergeneeskunde. Voor deze diagnostiek is slechts een ding van belang, namelijk balans. Ziekte en afwijkingen zijn symptomen van het uit evenwicht zijn. Het lichaam van een dier dat zich niet goed voelt is niet in evenwicht en tegelijkertijd is het gedrag niet in balans. De dierenarts moet het gedrag van een dier kunnen “lezen” en moet zoeken naar de stoorvelden die de disbalans in het dier veroorzaken.